Een 39-jarige man, werkzaam als bewindvoerder, is veroordeeld tot een celstraf van 18 maanden. Aanleiding voor deze straf is het vergokken van meer dan €296.000 dat niet van hem was. Hij stal het geld van mensen in de schuldsanering op het moment dat hij toegang had tot de rekening van deze mensen. De bewindvoerder had al jarenlang een gokverslaving.
De man werd in 2015 aangesteld als bewindvoerder voor mensen in de schuldsanering. Gedurende een periode van 3 jaar ontvreemde hij bijna €300.00 van 78 verschillende boedelrekeningen. Een groot deel van dit bedrag werd opgemaakt met het spelen van kansspelen. De man is nu veroordeeld voor dit delict en krijgt een celstraf van 18 maanden opgelegd.
Aangifte
De man kwam in 2018 zelf bij de rechtbank om zijn gokverslaving te melden. Naar aanleiding van deze bekentenis werd de man ontslagen en werd er door de rechtbank aangifte gedaan. De man moet niet alleen het gestolen geld aan al zijn slachtoffers terugbetalen, ook krijgt hij een celstraf van 18 maanden die wordt gevolgd door een proeftijd van drie maanden.
Doordat de man zelf zijn gokverslaving aan de rechtbank meldde, is er volgens de rechtbank sprake van verzachtende omstandigheden. Daarnaast heeft hij tijdens het onderzoek zijn volledige medewerking gegeven en laat de man zich behandelen voor zijn verslaving. Ondanks dat de man zichzelf aangaf, verdedigde hij zichzelf wel.
Geld in mindering
De man voerde zelfs aan dat al het geld dat hij vergokt had bij Holland Casino, in mindering moest worden gebracht op het totaal verloren bedrag. De man gaf namelijk aan dat dit geld uiteindelijk bij de staat terecht was gekomen en dat het daarom minder ernstig was. De bewindvoerder voerde de volgende redenering aan:
“Ook dient de vordering volgens de verdediging te worden verminderd met het bedrag dat veroordeelde heeft uitgegeven in het [bedrijf] , aangezien de Nederlandse staat 100% aandeelhouder is van [bedrijf] en er derhalve geen grond meer is voor ontneming van dit bedrag.”
De rechtbank was het niet eens met de redering van de man. Zij gaven aan dat de man er zelf voor gekozen heeft om te spelen met geld dat niet van hem was. De rechtbank gaf in de uitspraak namelijk aan dat:
“Verdachte heeft er voor gekozen kansspelen te spelen met het geld van anderen. De omstandigheid dat veroordeelde het voordeel toevallig heeft aangewend in [bedrijf] doet derhalve niet ter zake. Overigens snijdt de redenering van de verdediging dat er geen grond bestaat voor ontneming, omdat het wederrechtelijk verkregen voordeel reeds toebehoort aan de Staat vanwege de staatsdeelneming, ook geen hout.
Dat de Nederlandse Staat 100% aandeelhouder is van [bedrijf] , betekent niet dat de omzet die [bedrijf] genereert, rechtstreeks en volledig onderdeel uitmaakt van de Nederlandse Staatskas en dus door de Staat reeds aan verdachte is ontnomen. De redenering is vergezocht en gaat voorbij aan de kern: misdaad mag niet lonen.”